Java grafieken voor Opendata

Déjà vu - 2004:

Verder maakt hij zich niet al te veel zorgen:

Naar het CBS met Gemeentecode 0153, Wijkcode 04 en Buurtcode 04. Die N.A.W.-gerelateerde codes komen je bekend voor? Vast niet:

                        Aantal inwoners  65
                                 Mannen  35
                                Vrouwen  30
                          0 tot 15 jaar  12%
                         15 tot 25 jaar  15%
                         25 tot 45 jaar  32%
                         45 tot 65 jaar  18%
                       65 jaar en ouder  23%
              Niet-westerse allochtonen  4%
        Totaal particuliere huishoudens  45
                 Eenpersoonshuishoudens  70%
Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen  18%
   Meerpersoonshuishoudens met kinderen  11%
          Gemiddelde huishoudensgrootte  1,50
                Gemiddelde woningwaarde  57
         Gemiddeld fiscaal maandinkomen  1400
                          Lage inkomens  47,5%
                          Hoge inkomens  x
                   Uitkeringsontvangers  21,3%
                          Zelfstandigen  -

Alas, geen titels maar het gaat wel om meer dan alleen “NAW gegevens”, uit dat “Onze digitale schaduw”-rapport …

Publieke sector algemeen:

De overheid is de belangrijkste verwerker van persoonsgegevens in Nederland. Hiertoe maakt de overheid gebruik van een tiental basisregistraties. Deze bestanden worden door honderden overheidsinstanties bevraagd. Echter, omdat de doeleinden van deze verwerkingen sterk uiteenlopen kan niet gezegd worden dat de gemiddelde Nederlander ook in honderden overheidsdatabases staat.

Om meer inzicht te krijgen in de verwerkingen van overheidswege zullen wij in de komende drie hoofdstukken ons richten op de verwerkingen binnen drie belangrijke overheidsdomeinen: de sociale zekerheid, het onderwijs en de zorg.

Sociale zekerheid:

Ten behoeve van de sociale zekerheid worden grote hoeveelheden persoonsgegevens verwerkt. Het gaat hierbij veelal om bijzondere persoonsgegevens. Deze gegevens bevinden zich in een tiental ‘hoofdbestanden’. De belangrijkste bestanden zijn die van het UWV, WERKbedrijf, de Gemeentelijke Sociale Dienst en de SVB. Deze bestanden zijn via het Suwinet gekoppeld en voor diverse doeleinden en afnemers beschikbaar. In feite gaat het dus om enkele hoofdbestanden ten behoeve van tientallen doelen. Uit hoeveel individuele databases en legacy-systemen de hoofdbestanden in technische zin zijn opgebouwd is onbekend.

Met name kwetsbare groepen zullen veelvuldig worden geregistreerd in de bovengenoemde bestanden. Ook risicogevallen en fraudeurs zullen vaker voorkomen in de bestanden van de bovengenoemde partijen. Er valt hierbij ook een koppeling cq. overloop tussen de zorgsector en de onderwijssector te constateren.

Onderwijs:

Onderwijs neemt een belangrijke plaats in binnen onze kenniseconomie. Een leerling zal (zeker als deze zijn schoolcarrière pas is begonnen of nog moet beginnen) gedurende zijn schooltijd in tientallen bestanden terechtkomen. Hiervan is de belangrijkste de centrale database BRON van de IB-groep.

Binnen het onderwijs valt een overlap te constateren met de domeinen zorg en sociale zekerheid. Met name waar het de ontwikkeling van het kind betreft zal richting de toekomst als gevolg van het Elektronisch Kinddossier het uitwisselen van gegevens tussen sectoren als onderwijs, zorg en sociale zekerheid steeds vaker voorkomen.

Zorg:

De gemiddelde Nederlander zal in zo’n 20 tot 50 zorggerelateerde bestanden staan. Voor personen die intensiever en/of vaker met de zorg in aanraking komen zoals ernstig zieken, chronisch zieken, diabetici en gehandicapten zal dit getal een heel stuk hoger liggen. Voor deze groepen kunnen wij tot wel 100 databases komen.

Private sector algemeen:

Organisaties in de private sector verzamelen voor tal van doeleinden gegevens. Afhankelijk van de concrete inkomenssituatie, gezinsituatie en leefstijl van een persoon kan dit getal uiteenlopen van enkele tientallen databases tot enkele honderden databases. Hierbij past de kanttekening dat de private sector ook overlap vertoont met de publieke sector.

Wonen:

Op grond van het voorgaande kunnen we concluderen dat er per deelonderwerp grofweg 10 verwerkingen zullen zijn. Daarnaast zijn er nog diverse verwerkingen die in een restcategorie vallen. Wij schatten op basis van deze aannames het aantal verwerkingen voor het leefgebied ‘wonen’ daarom op rond de 40. Hierbij dient de kanttekening te worden gemaakt dat veel van de registraties op het gebied van wonen niet op basis van individuele personen worden gedaan, maar op basis van huishoudens. Niet ieder gezinslid zal als zodanig in de hierboven genoemde databases staan.

Financiële dienstverlening:

Met betrekking tot de financiële dienstverlening schatten wij dat de gemiddelde Nederlander in een tiental hoofdbestanden staat. Dit getal is relatief laag door de hoge mate van concentratie van gegevens binnen financiële instellingen. Vanuit het oogpunt van efficiency, veiligheid en vanwege overheidsverplichtingen staan personen slechts in enkele ‘hoofdbestanden’ geregistreerd.

Deze hoofdbestanden worden echter voor meerdere doeleinden gebruikt (bijvoorbeeld verschillende financiële producten) en zijn zeer rijk aan informatie. Wanneer wij de overige dienstverleners meerekenen, dan zal het aantal databases ergens tussen de 30 en de 40 uitkomen. Nederlanders met (problematische) schulden zullen in meer bestanden terecht komen. Bij deze categorie zal de overheid ook vaker ingrijpen en valt er een overlap te constateren met de sociale zekerheid.

Vervoer:

Met betrekking tot vervoer en mobiliteit zal de gemiddelde Nederlander in een tiental bestaan staan. Deze bestanden zijn in overwegende mate gerelateerd aan de auto als vervoersmiddel.

Recreatie & vrije tijd:

Nederlanders zullen door de invulling van hun vrije tijd in allerlei bestanden worden opgenomen. Hoewel het moeilijk is om te zeggen in hoeveel databases de gemiddelde Nederlander in het kader van recreatie en vrije tijd zal staan, omdat de tijdsbesteding per Nederlander sterk verschilt, is het niet onrealistisch dat de gemiddelde Nederlander in tientallen van dit soort bestanden staat.

Werken:

Over werknemers worden tal van gegevens verwerkt. Met name binnen (middel)grote bedrijven met veel werknemers zullen werknemers in tal van bestanden komen. Wij schatten het gemiddeld aantal doelen waartoe gegevens van werknemers worden verwerkt binnen organisaties op enkele tientallen. Hierbij moet de kanttekening worden gemaakt dat deze veelal in één centrale personeelsadministratie worden bijgehouden. Bij deze telling hebben wij de contacten met derden buiten beschouwing gelaten.

Internet:

Het internet heeft tot een explosie in de verwerking van persoonsgegevens geleid. Hoewel het getal sterk afhangt van persoonlijke omstandigheden zal de gemiddelde Nederlander al snel in enkele tientallen internetgerelateerde bestanden staan. Dit getal zal voor actieve gebruikers eerder rond de honderd liggen.

Voor zware gebruikers die van veel verschillende internetdiensten gebruik maken zal het totaal op kunnen lopen tot honderden. Hier zullen ook veel buitenlandse sites tussen zitten die zich niet noodzakelijkerwijs aan de Wet bescherming persoonsgegevens houden. Door het gemak waarmee men op internet van site naar site surft en van aanbieder naar aanbieder gaat, zal het aantal bestanden waar een persoon in geregistreerd staat jaar na jaar toenemen.

Tot zover Considerati - Privacy experts in hun rapportage aan toen nog het CBP. In 2009, dat zal ook de reden zijn dat bijv. de invoering van de OV-chipkaart nog niet heel erg doorklinkt in het onderdeel “Vervoer”?